ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1590
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens kwijtraken acceptgirokaart
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Appellant had verzet aangetekend tegen de uitspraak van 21 september 2010, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan. Appellant verklaarde in zijn verzetschrift dat hij op vakantie was geweest en daardoor de acceptgirokaart voor betaling van het griffierecht was kwijtgeraakt. Hij verzocht om toezending van een nieuwe acceptgirokaart.
De Raad oordeelde dat het kwijtraken van de acceptgirokaart voor risico van appellant komt. Het verzoek om een nieuwe acceptgirokaart was gedaan na afloop van de termijn voor het voldoen van het griffierecht. De Raad heeft in overeenstemming met zijn vaste rechtspraak besloten om niet aan het verzoek te voldoen. Gelet op deze overwegingen werd het verzet ongegrond verklaard.
De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 11 april 2011. De eerdere uitspraak van 21 september 2010 was gebaseerd op het feit dat het griffierecht niet tijdig was bijgeschreven, en dat appellant redelijkerwijs in verzuim was geweest.