ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1329
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering ANW na overlijden verzekerde
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene Nabestaandenwet (ANW). Appellante, die in Marokko woont, had een aanvraag ingediend na het overlijden van haar echtgenoot, [O.], in 2007. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen op de grond dat [O.] op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was onder de ANW. Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit was ongegrond verklaard door de Svb. De rechtbank Amsterdam had de beroepen van appellante tegen de besluiten van de Svb eveneens ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 27 augustus 2010 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. K. Verbeek. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank de juiste overwegingen had gehanteerd. De Raad benadrukte dat de slechte financiële situatie van appellante geen invloed had op de rechtmatigheid van de besluiten. Ook de stelling van appellante dat de Svb een onjuist adres had gebruikt voor de informatiebrief over de vrijwillige verzekering, werd verworpen, omdat niet was aangetoond dat er een fout was gemaakt.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraken en oordeelde dat de hoger beroepen van appellante niet slagen. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in aanwezigheid van T.J. van der Torn als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.