ECLI:NL:CRVB:2011:BQ0116
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2011 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De uitspraak van de Raad van 6 oktober 2010 had het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 10 juni 2010 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar was.
De Raad heeft overwogen dat appellant uit een brief van de griffier van de rechtbank 's-Hertogenbosch had mogen afleiden dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep was aangevangen op 21 juli 2010. Aangezien appellant het hogerberoepschrift op 5 augustus 2010 heeft ingediend, concludeert de Raad dat de overschrijding van de termijn in dit geval verschoonbaar is. Dit leidt tot de beslissing dat het verzet gegrond is en dat de eerdere uitspraak van 6 oktober 2010 vervalt.
De Raad heeft geen kosten van appellant vastgesteld waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 31 maart 2011.