ECLI:NL:CRVB:2011:BP8608

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-5604 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrond verklaring van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2011 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de eerdere uitspraak van de Raad van 11 januari 2011. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2010 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Mathoerapersad, heeft in het verzetschrift aangevoerd dat het hoger beroep al was ingetrokken voordat de Raad zijn uitspraak op 11 januari 2011 deed. De Raad heeft deze argumentatie in overweging genomen en vastgesteld dat het verzet gegrond is. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 11 januari 2011 vervalt, omdat het hoger beroep niet meer aan de orde was. De Raad heeft besloten dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet, aangezien het verzet gegrond is verklaard en het hoger beroep niet meer bestond. De uitspraak is openbaar gedaan en geregistreerd, met de griffier R. Groothuis aanwezig bij de beslissing.

Uitspraak

10/5604 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2010, 10/2455 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
Datum uitspraak: 11 maart 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 11 januari 2011 heeft de Raad het namens appellante door mr. S. Mathoerapersad, advocaat te Amsterdam, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 11 januari 2011 heeft mr. Mathoerapersad namens appellante verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
In het verzetschrift is erop gewezen dat het hoger beroep voorafgaand aan de uitspraak van de Raad van 11 januari 2011 reeds was ingetrokken.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 11 januari 2011 vervalt.
Nu het hoger beroep is ingetrokken, is voortzetting van het onderzoek niet aan de orde.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2011.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
IJ