ECLI:NL:CRVB:2011:BP7878
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenning van een uitkering op grond van de Wuv als nabestaande van zijn vader
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2011 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag om toekenning van een uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De appellant, geboren in 1935, had in maart 2009 een aanvraag ingediend als nabestaande van zijn overleden vader, die in 1967 was overleden. De aanvraag werd afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) op 15 juli 2009, en dit besluit werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 3 december 2009. De reden voor de afwijzing was dat de appellant ten tijde van de aanvraag meerderjarig was, waardoor hij geen aanspraak kon maken op de uitkering volgens artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wuv.
Tijdens de zitting op 27 januari 2011 was de appellant niet aanwezig, maar de verweerder werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel van de Sociale verzekeringsbank. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet in aanmerking komt voor de uitkering, omdat de wetgeving specifiek bepaalt dat alleen minderjarige weeskinderen aanspraak kunnen maken op de uitkering als nabestaande. De Raad heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag door de verweerder op goede gronden was en dat het beroep van de appellant ongegrond verklaard moest worden.
De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en de leden R. Kooper en C.G. Kasdorp, in aanwezigheid van griffier K. Moaddine. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.