ECLI:NL:CRVB:2011:BP7412
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in sociale zekerheidsrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin het bezwaar van appellanten tegen een besluit van het Uwv niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege een termijnoverschrijding. Appellanten dienden op 8 januari 2010 een bezwaarschrift in, maar dit was te laat, wat hen ertoe bracht te stellen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door persoonlijke omstandigheden. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 11 maart 2011 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Centrale Raad van Beroep heeft het procesverloop in deze zaak als volgt samengevat: Op 27 november 2009 heeft het Uwv een primair besluit genomen. Appellanten hebben op 8 januari 2010 een bezwaarschrift ingediend, maar dit was na de wettelijke termijn. Het Uwv heeft hen gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding, waarop appellanten hebben aangegeven dat zij door een ernstige gebeurtenis in hun privéleven niet in staat waren om tijdig te reageren. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, omdat zij de termijnoverschrijding niet verschoonbaar achtte.
In hoger beroep herhaalden appellanten hun argumenten, maar de Raad was van mening dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad bevestigde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat het bezwaar van appellanten terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat er geen behoefte was aan verdere bespreking van de overige aangevoerde gronden, aangezien het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door G. van der Wiel, met R.L. Venneman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 11 maart 2011. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.