ECLI:NL:CRVB:2011:BP6040
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van re-integratievisie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uwv en de beoordeling van de re-integratievisie. Appellante, die als verkoopster in een juwelierszaak werkte, is sinds 30 december 1999 arbeidsongeschikt door bekkeninstabiliteit en rugklachten. In 2001 werd zij in aanmerking gebracht voor een WAO-uitkering van 80 tot 100%. Op 13 februari 2008 heeft het Uwv haar uitkering echter ingetrokken, wat leidde tot bezwaar en beroep. De rechtbank Utrecht verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 februari 2011 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen van appellante. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende medische gegevens om tot zijn conclusie te komen, en het feit dat appellante niet door deze arts was onderzocht, werd niet als onzorgvuldig beschouwd. De Raad vond dat de rapportages van de bezwaarverzekeringsartsen voldoende inzicht gaven in de belastbaarheid van appellante en dat er geen medische redenen waren om aan te nemen dat zij niet belastbaar was.
Daarnaast oordeelde de Raad dat de re-integratievisie niet aangepast hoefde te worden, omdat de aangenomen beperkingen door het Uwv niet onjuist waren bevonden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.