ECLI:NL:CRVB:2011:BP4350

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-999 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om postume toelating tot de vrijwillige verzekering voor de ANW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 februari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die verzocht om haar echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene nabestaandenwet (ANW). Appellante, geboren in 1953 en woonachtig in Marokko, had in 1975 haar echtgenoot, geboren in 1935, gehuwd. De echtgenoot heeft in Nederland gewoond en gewerkt, maar is later naar Marokko geremigreerd. Hij overleed op 15 augustus 2002 in Marokko. De rechtbank Amsterdam had eerder op 31 december 2009 het beroep van appellante tegen het besluit op bezwaar van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep haar eerdere stellingen herhaald, maar de Raad zag geen reden om van het oordeel van de rechtbank af te wijken. De Raad verwees naar een eerdere uitspraak van 30 juni 2010, waarin de gemachtigde van appellante ook was opgetreden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier N.S.A. El Hana en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

10/999 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 december 2009, 09/846 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 11 februari 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. C.A.J. de Roy van Zuydewijn, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft geen verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2011. Appellante was daar vertegenwoordigd door mr. De Roy van Zuydewijn en de Svb door A. van der Weerd.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellante, geboren in 1953, woont in Marokko en bezit de Marokkaanse nationaliteit. In 1975 is appellante gehuwd met [A.], geboren in 1935. De echtgenoot van appellante heeft in Nederland gewoond en gewerkt en is naar Marokko geremigreerd.
1.2. Op 15 augustus 2002 is de echtgenoot van appellante in Marokko overleden.
1.3. Hierna heeft appellante een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd. Op deze aanvraag is afwijzend beslist op de grond dat de echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was.
Deze beslissing is in rechte onaantastbaar geworden.
1.4. Bij formulier van 20 juli 2007 heeft appellante de Svb verzocht om haar echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de ANW op gelijke voorwaarden als toelating tot de vrijwillige verzekering op basis van het Besluit van
19 december 2005, houdende regels inzake een vrijwillige verzekering op grond van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet voor in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden over een periode gelegen voor
1 januari 2006 (Stb 2005, 720, hierna: KB 720). Dit verzoek is bij besluit van 16 augustus 2007 afgewezen. Appellantes bezwaren hiertegen zijn bij besluit van 20 januari 2009 (besluit op bezwaar) door de Svb ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaard.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. Appellante heeft in hoger beroep haar in eerste aanleg opgeworpen stellingen herhaald. De Raad ziet hierin geen reden voor een ander oordeel dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank. De Raad verwijst daartoe kortheidshalve naar zijn uitspraak van 30 juni 2010 (LJN BM9938), waarin de gemachtigde van appellante ook is opgetreden.
4. Gelet op het vorenstaande slaagt het hoger beroep van appellante niet. De aangevallen uitspraak zal daarom door de Raad worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2011.
(get.) T.L. de Vries
(get.) N.S.A. El Hana
JL