ECLI:NL:CRVB:2011:BP4350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om postume toelating tot de vrijwillige verzekering voor de ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 februari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die verzocht om haar echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene nabestaandenwet (ANW). Appellante, geboren in 1953 en woonachtig in Marokko, had in 1975 haar echtgenoot, geboren in 1935, gehuwd. De echtgenoot heeft in Nederland gewoond en gewerkt, maar is later naar Marokko geremigreerd. Hij overleed op 15 augustus 2002 in Marokko. De rechtbank Amsterdam had eerder op 31 december 2009 het beroep van appellante tegen het besluit op bezwaar van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep haar eerdere stellingen herhaald, maar de Raad zag geen reden om van het oordeel van de rechtbank af te wijken. De Raad verwees naar een eerdere uitspraak van 30 juni 2010, waarin de gemachtigde van appellante ook was opgetreden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier N.S.A. El Hana en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.