ECLI:NL:CRVB:2011:BP2000

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/4103 WUV + 09/4187 WUV + 09/4189 WUV + 09/4193 WUV + 09/4194 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraken inzake huishoudelijke hulp

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2011 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van eerdere uitspraken met betrekking tot de toekenning van huishoudelijke hulp aan de verzoekster. De verzoekster had eerder uitspraken van de Raad van 12 maart 2009 en 14 februari 2008 aangevochten, waarin haar aanvragen voor extra uren huishoudelijke hulp waren afgewezen. Het verzoek om herziening werd behandeld op een zitting op 9 december 2010, waar de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar echtgenoot. De verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die voldoen aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat de verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan deze voorwaarden voldoen. De argumenten die zijn aangevoerd, waren gebaseerd op al bekende gegevens en konden niet leiden tot een andere uitspraak.

Daarom heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen en geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

09/4103 WUV
09/4187 WUV
09/4189 WUV
09/4193 WUV
09/4194 WUV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoekster], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoekster),
van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 12 maart 2009, nrs 06/6002 WUV, 06/6003 WUV, 06/6004 WUV, 08/2179 WUV, respectievelijk 08/1907 WUV en 07/5184 WUV alsmede de uitspraak van 14 februari 2008, 06/5616 WUV, 06/5773 WUV, in de gedingen tussen:
verzoekster
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 20 januari 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoekster is om herziening verzocht van eerder genoemde uitspraken, naar welke uitspraken wordt verwezen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 9 december 2010. Namens verzoekster is verschenen haar [echtgenoot], als gemachtigde. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 17 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheden als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
2.1. Namens verzoekster is aan het verzoek om herziening in essentie ten grondslag gelegd dat verzoekster, gelet ook op de omvang van de woning en de daarmee gemoeide kosten, structureel over te weinig uren aan huishoudelijke hulp beschikt.
2.2. In hetgeen namens verzoekster bij het verzoek om herziening uitvoerig is aangevoerd heeft de Raad geen feiten of omstandigheden kunnen ontdekken die voldoen aan de drie in artikel 8:88 van de Awb omschreven cumulatieve voorwaarden. De Raad moet dan ook vaststellen dat namens verzoekster met het onderhavige verzoek is beoogd op basis van al bekende gegevens een - bij het rechtsmiddel van herziening niet passende - hernieuwde discussie te voeren.
3. Het voorgaande betekent dat het verzoek om herziening van genoemde uitspraken moet worden afgewezen.
4. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb inzake een vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en R. Kooper en G.L.M.J. Stevens als leden, in tegenwoordigheid van M.C. Nijholt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2011.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) M.C. Nijholt.
RB