ECLI:NL:CRVB:2010:BO9707
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaken
In deze zaak gaat het om hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin hun beroepen tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De besluiten van de Svb, gedateerd 18 en 20 december 2002, betroffen de mededeling aan appellanten dat zij schuldig nalatig waren in het betalen van verschuldigde premies. De Svb had de bezwaren van appellanten tegen deze besluiten op 7 september 2004 ongegrond verklaard.
Appellanten stelden in hoger beroep dat zij tijdig beroep hadden ingesteld, omdat de Svb de besluiten op bezwaar uitsluitend naar hun belastingadviseur had verzonden en niet naar hen zelf. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting op 3 december 2010 gehouden, waarbij appellanten in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. F. van der Wielen, en de Svb vertegenwoordigd was door mr. A.P. van den Berg.
De Raad heeft overwogen dat de Svb de besluiten op bezwaar op de juiste wijze heeft bekendgemaakt aan de gemachtigde van appellanten, en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De hoger beroepen van appellanten zijn dan ook niet geslaagd, en de aangevallen uitspraak is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 31 december 2010.