ECLI:NL:CRVB:2010:BO9029
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitbreiding huishoudelijke hulp op basis van medische indicaties
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1935 in het voormalig Nederland-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit besluit, gedateerd 29 januari 2010, weigerde haar aanvraag voor uitbreiding van de voorziening voor huishoudelijke hulp van vier naar zeven à acht uur per week. Appellante stelde dat haar psychische en lichamelijke klachten haar belemmerden in het verrichten van huishoudelijk werk. De Raad heeft op 16 december 2010 uitspraak gedaan in deze zaak.
Tijdens de zitting op 11 november 2010 was appellante niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door mr. A. den Held. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in 1991 vier uur extra huishoudelijke hulp was toegekend na medisch onderzoek. In juli 2009 verzocht appellante om uitbreiding van deze hulp, maar verweerster heeft dit verzoek afgewezen op basis van medisch advies. De geneeskundig adviseurs A.J. Maas en G. Kho concludeerden dat appellante niet meer dan vier uur hulp nodig had, wat ook werd ondersteund door informatie van haar behandelende artsen.
De Raad oordeelde dat het besluit van verweerster deugdelijk was voorbereid en gemotiveerd. Appellante heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de Raad zouden doen twijfelen aan de juistheid van het standpunt van verweerster. De Raad vond geen aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen en verklaarde het beroep van appellante ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 december 2010.