ECLI:NL:CRVB:2010:BO9012
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake Anw-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellante, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2008, waarin haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) was afgewezen. De Raad had eerder, op 27 augustus 2009, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante had verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar de Raad oordeelde dat zij geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding haar niet kon worden verweten. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin de aanvraag om een Anw-uitkering was afgewezen, definitief was geworden. De Raad merkte op dat de echtgenoot van appellante niet van rechtswege verzekerd was voor de Anw en dat hij geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. Tevens werd besloten dat het betaalde griffierecht van € 107,- zou worden terugbetaald aan appellante.