ECLI:NL:CRVB:2010:BO9012

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-1933 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake Anw-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellante, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2008, waarin haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) was afgewezen. De Raad had eerder, op 27 augustus 2009, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante had verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar de Raad oordeelde dat zij geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding haar niet kon worden verweten. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin de aanvraag om een Anw-uitkering was afgewezen, definitief was geworden. De Raad merkte op dat de echtgenoot van appellante niet van rechtswege verzekerd was voor de Anw en dat hij geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. Tevens werd besloten dat het betaalde griffierecht van € 107,- zou worden terugbetaald aan appellante.

Uitspraak

09/1933 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2008, 08/889 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 23 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 27 augustus 2009 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 27 augustus 2009 heeft appellante verzet gedaan.
Op verzoek van appellante heeft de Raad het verzet niet eerder ter zitting behandeld dan nadat aan appellante een visum voor Nederland was verleend.
Het verzet is aldus behandeld ter zitting van 21 december 2010. Appellante was aanwezig, bijgestaan door M. Akli. De Svb is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 27 augustus 2009 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Een afschrift van de aangevallen uitspraak is op 1 oktober 2008 bij aangetekende brief aan het - juiste - adres van appellante gezonden. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 12 november 2008. Het hogerberoepschrift is op 25 januari 2009 ter post bezorgd en op 12 februari 2009 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. Appellante heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding haar niet kan worden verweten.
Hieruit volgt dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Wel zal, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, het betaalde griffierecht
(€ 107,-) door de griffier van de Raad worden terugbetaald. Het bedrag zal worden overgemaakt naar het - Nederlandse - bankrekeningnummer waarvan het is betaald.
Ter voorlichting van appellante merkt de Raad nog het volgende op. Met deze uitspraak is de zaak van appellante geëindigd. Omdat het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk is, kan de Raad geen oordeel geven over de aangevallen uitspraak. Dit betekent dat het in beroep bij de rechtbank door appellante bestreden besluit op bezwaar van de Svb van 25 januari 2008, waarbij de aanvraag van appellante om een uitkering ingevolgde de Algemene nabestaandenwet (Anw) is afgewezen, definitief is geworden. Appellante heeft dus geen recht op een Anw-uitkering. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om voor een Anw-uitkering in aanmerking te komen. In de eerste plaats omdat de - overleden - echtgenoot van appellante niet van rechtswege verzekerd was voor de Anw aangezien hij (ook) niet verzekerd was voor de Marokkaanse wettelijke regeling. En in de tweede plaats omdat hij geen gebruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om zich (tijdig) vrijwillig te verzekeren voor de Anw.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
KR