ECLI:NL:CRVB:2010:BO8965

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2058 ONBEKEND
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens onduidelijkheid over het bestreden besluit

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had vastgesteld dat appellante niet duidelijk had gemaakt tegen welk besluit haar beroep was gericht. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om verduidelijking, heeft appellante geen adequate informatie verstrekt over het bestreden besluit. Dit leidde tot de conclusie dat niet was voldaan aan de vereisten van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wat resulteerde in de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante behandeld op 12 november 2010, waarbij appellante zelf aanwezig was en de Sociale verzekeringsbank (Svb) vertegenwoordigd was door mr. B.T.S.J. Maarschalkerweerd. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat appellante ook in hoger beroep niet in staat was om duidelijkheid te verschaffen over het besluit waartegen zij in beroep ging, noch over haar bezwaren tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank. Hierdoor kon de Raad geen andere conclusie trekken dan die van de rechtbank.

De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter en C.W.J. Schoor en P.J. Stolk als leden, in aanwezigheid van griffier M.A. van Amerongen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 december 2010.

Uitspraak

10/2058 ONBEKEND
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 maart 2010, 09/2080 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 24 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2010. Appellante is verschenen. De Svb was vertegenwoordigd door mr. B.T.S.J. Maarschalkerweerd.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat appellante op 24 april 2009 een schrijven tot de rechtbank ’s-Gravenhage heeft gericht, dat ter behandeling als beroepschrift is doorgezonden naar de rechtbank Amsterdam.
1.2. Omdat onduidelijk was waartegen het beroep was gericht, heeft de rechtbank appellante verschillende keren gevraagd aan te geven wat het door haar bestreden besluit is. Daarbij is zij erop gewezen dat, indien zij het verzuim niet binnen de haar gestelde termijn(en) herstelt, haar beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Ondanks deze verzoeken heeft appellante geen omschrijving gegeven van het door haar bestreden besluit. Ook uit de sindsdien in grote hoeveelheden naar de rechtbank gestuurde brieven met bijlagen heeft appellante zulks niet duidelijk gemaakt.
1.3. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband waarmee het beroep van appellante niet-ontvankelijk is verklaard.
2. De Raad overweegt dat appellante ook in hoger beroep niet duidelijk heeft kunnen maken tegen welk besluit haar bij de rechtbank ingediende beroep was gericht. Evenmin is zij erin geslaagd duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot de vraag wat haar bezwaren zijn tegen de aangevallen uitspraak. Aldus is aan de Raad niet kunnen blijken van aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen dan het door de rechtbank in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en C.W.J. Schoor en P.J. Stolk als leden, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2010.
(get.) J.W. Schuttel.
(get.) M.A. van Amerongen.
TM