ECLI:NL:CRVB:2010:BO8962

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-3513 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens te late indiening van het bezwaarschrift

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk werd verklaard. De Svb had op 22 oktober 2009 aan appellant meegedeeld dat hij voor de periode van 5 januari 2004 tot en met 31 december 2004 voor 100% schuldig nalatig was in het betalen van de verschuldigde premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet. Dit besluit werd niet tijdig door appellant afgehaald, wat leidde tot een niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar op 12 januari 2010.

Appellant stelde in hoger beroep dat zijn bezwaar tijdig was ingediend na ontvangst van een tweede brief van de Svb op 24 november 2009. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de Svb het besluit op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 23 oktober 2009 was aangevangen. Het bezwaarschrift van appellant, dat op 9 december 2009 was verzonden, was daarmee niet tijdig.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gevolgen van het niet tijdig afhalen van de aangetekende post voor rekening van appellant komen. Er waren geen feiten of omstandigheden die rechtvaardigden dat appellant in verzuim was. De Raad besloot dat het hoger beroep niet kon slagen en dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

10/3513 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 10 mei 2010, 10/915 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 24 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft N. Farenhorst, werkzaam bij Wesda Administraties B.V. te Zwanenburg, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2010. Appellant en zijn gemachtigde zijn daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.P. van den Berg.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij aangetekend verzonden besluit van 22 oktober 2009 heeft de Svb aan appellant medegedeeld dat hij over de periode van 5 januari 2004 tot en met 31 december 2004 voor 100% schuldig nalatig is de verschuldigde premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet te betalen. Nadat dit besluit retour was ontvangen van TNT-post met als reden “niet afgehaald”, heeft de Svb het besluit van 22 oktober 2009 op 24 november 2009 opnieuw - nu niet aangetekend - aan appellant verzonden.
1.2. Bij brief van 9 december 2009, door de Svb ontvangen op 10 december 2009, is vervolgens namens appellant bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 oktober 2009.
1.3. Bij beslissing op bezwaar van 12 januari 2010 heeft de Svb het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet tijdig is gemaakt en er geen grond is de termijnoverschrijding te verontschuldigen.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard.
3. Namens appellant is in hoger beroep aangevoerd dat het bezwaar tijdig is ingediend na ontvangst van de brief van de Svb van 24 november 2009.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat de Svb het besluit van 22 oktober 2009 op die dag op de in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven wijze heeft bekendgemaakt aan appellant, namelijk door toezending per (aangetekende) post. Dit betekent dat ingevolgde artikel 6:8 van de Awb de termijn voor het maken van bezwaar op 23 oktober 2009 is aangevangen en dat 3 december 2009 de laatste dag was waarop nog tijdig bezwaar gemaakt kon worden. Het namens appellant op 9 december 2009 verzonden bezwaarschrift is derhalve niet tijdig ingediend.
4.2. Het feit dat de Svb het besluit van 22 oktober 2009 bij brief van 24 november 2009 opnieuw aan appellant heeft gezonden - per reguliere post - kan hieraan niet afdoen. Zoals de Raad al eerder heeft geoordeeld onder meer in zijn uitspraak van 11 mei 2006 (LJN BA2365) dienen de gevolgen van het niet tijdig afhalen van per aangetekende post verzonden besluiten voor rekening en risico van een betrokkene te komen.
4.3. Ten slotte is de Raad niet gebleken van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb op grond waarvan redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat appellant in verzuim is geweest.
4.4. Uit hetgeen hiervoor onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake een vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2010.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) D.E.P.M. Bary.
NK