ECLI:NL:CRVB:2010:BO8953

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/6481 WAO + 09/6482 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.W.J. Schoor
  • G.J.H. Doornewaard
  • M.S.E. Wulffraat-van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkeringen

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, een verzoek tot herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 november 2009. Dit verzoek is gedaan op basis van de stelling dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die de eerdere beslissing zouden kunnen beïnvloeden. Verzoeker betoogt dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet naar behoren heeft plaatsgevonden en dat dit pas na de eerdere uitspraak duidelijk is geworden.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening beoordeeld aan de hand van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeert dat verzoeker niet in staat is gebleken om nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren die relevant zijn voor de herziening. Tijdens de zitting op 2 december 2010 heeft de gemachtigde van verzoeker verklaard dat er geen nieuwe medische informatie beschikbaar is die een ander licht werpt op de situatie van verzoeker op de datum van de eerdere uitspraak.

De Raad heeft vastgesteld dat de door verzoeker gewenste hernieuwde discussie over de zaak niet kan plaatsvinden in het kader van de herzieningsprocedure, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden zoals bedoeld in de wet. Aangezien dit niet het geval is, heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met C.W.J. Schoor als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 24 december 2010.

Uitspraak

09/6481 WAO en 09/6482 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 november 2009, 09/2844 en 09/4392 (hierna: bestreden uitspraak),
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 24 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoeker heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, verzocht om herziening.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2010, waar namens verzoeker is verschenen mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich met voorafgaand bericht niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoeker heeft verzocht om “herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie, op grond van nieuwe feiten en omstandigheden alsmede op grond van artikel 8:88 vanwege het niet kunnen uitoefenen van bij wet gegeven bevoegdheden”. Verzoeker is van mening dat zijn aanspraken bij de bestreden uitspraak niet naar behoren zijn erkend. Gelet op het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting komt het standpunt van verzoeker - samengevat weergegeven - erop neer dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet naar behoren heeft plaatsgevonden en dat dit pas duidelijk is geworden nadat de Raad in hoger beroep de bestreden uitspraak heeft gedaan.
2.1. De Raad stelt vast dat het standpunt van verzoeker er in feite op neerkomt dat hij in het kader van de herzieningsprocedure op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opnieuw de verzekeringsgeneeskundige beoordeling aan de orde wil stellen.
2.2. De Raad overweegt dat de door verzoeker gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak in de onderhavige herzieningsprocedure niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van één of meer feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb.
2.3. De Raad acht echter in het verzoekschrift geen zodanig feit of zodanige omstandigheid gelegen. Ter zitting heeft gemachtigde van verzoeker desgevraagd verklaard dat er geen nieuwe, bij verzoeker vóór de bestreden uitspraak niet bekende medische informatie, afkomstig van de behandelend sector, beschikbaar is die een ander licht werpt op de medische situatie van verzoeker op de datum in geding. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door C.W.J. Schoor als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en M.S.E. Wulffraat-van Dijk als leden, in tegenwoordigheid van M. Mostert als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2010.
(get.) C.W.J. Schoor.
(get.) M. Mostert.
NK