ECLI:NL:CRVB:2010:BO8882
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep. Appellant had eerder een hogerberoepschrift ingediend dat niet tijdig was verzonden, met als laatste indieningsdatum 13 april 2010. Het hogerberoepschrift werd echter pas op 14 april 2010 verzonden. De Raad had in een eerdere uitspraak op 9 juli 2010 geoordeeld dat appellant niet in verzuim was geweest, maar dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend.
Appellant heeft in zijn verzet verklaard dat hij als gevolg van een ongeval in maart 2010 een zware hersenschudding, twee gebroken vingers en verwondingen aan zijn gezicht had opgelopen. Hierdoor zou hij niet in staat zijn geweest om het hogerberoepschrift tijdig op te stellen en in te dienen. De Raad heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat appellant gedurende de gehele termijn niet in staat was om het hogerberoepschrift in te dienen. Bovendien kon appellant geen verklaring geven voor het feit dat hij één dag na het verstrijken van de termijn wel in staat was om het hogerberoepschrift te verzenden.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2010.