ECLI:NL:CRVB:2010:BO8881

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-4152 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 30 november 2010. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht van 10 juni 2010, maar dit hoger beroep was bij faxbericht van 24 september 2010 reeds ingetrokken. De Raad had het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, maar in het verzetschrift werd terecht opgemerkt dat het hoger beroep al was ingetrokken voordat de uitspraak van de Raad op 30 november 2010 werd gedaan. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de Raad vervalt. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet, aangezien het hoger beroep niet meer aan de orde was. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

10/4152 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 10 juni 2010, 08/2121 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein
Datum uitspraak: 21 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 30 november 2010 heeft de Raad het namens appellante door mr. J.H.F. de Jong ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 30 november 2010 heeft mr. De Jong namens appellante verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
In het verzetschrift is er - terecht - op gewezen dat het hoger beroep bij faxbericht van 24 september 2010, en dus voorafgaand aan de uitspraak van de Raad van 30 november 2010, reeds was ingetrokken.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 30 november 2010 vervalt.
Nu het hoger beroep is ingetrokken, is voortzetting van het onderzoek niet aan de orde,
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) E. Blijleven-de Vries.