ECLI:NL:CRVB:2010:BO8871

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-498 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, wonende in België, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2009. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 juni 2010 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante heeft hiertegen verzet aangetekend, dat op 29 november 2010 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting heeft appellante, bijgestaan door haar echtgenoot, haar medische situatie toegelicht. De Raad heeft in overweging genomen dat de medische omstandigheden van appellante aanleiding geven om haar het voordeel van de twijfel te geven. Hierdoor is de overschrijding van de termijn voor het indienen van het hoger beroep als verschoonbaar aangemerkt. De Raad heeft besloten het verzet gegrond te verklaren, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 16 juni 2010 vervalt en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet. Tevens heeft de Raad de Sociale Verzekeringsbank (Svb) veroordeeld in de kosten van het verzet, die zijn vastgesteld op € 52,44.

Uitspraak

10/498 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (België), (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2009, 08/4632 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 20 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brieven van 30 [lees: 28] februari 2010 en 24 mei 2010 heeft appellante enkele door de Raad gestelde vragen beantwoord.
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 16 juni 2010 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 16 juni 2010 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 29 november 2010. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot [naam echtgenoot appellante]. De Svb is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 16 juni 2010 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Mede gelet op hetgeen appellante en haar echtgenoot ter zitting hebben verklaard, ziet de Raad in de medische situatie van appellante zoals geschetst in haar in rubriek I vermelde brieven - thans - aanleiding appellante het voordeel van de twijfel te geven en de overschrijding van de hogerberoepstermijn verschoonbaar te achten.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 16 juni 2010 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Appellante heeft verzocht om een veroordeling in de kosten van het verzet. De Raad ziet aanleiding dit verzoek in te willigen voor zover het gaat om de reiskosten, in dit geval begroot op € 52,44.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond;
Veroordeelt de Svb in de kosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 52,44.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
NK