ECLI:NL:CRVB:2010:BO8870
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 18 juni 2010, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een geschil over de betaling van griffierecht in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. Appellante had het griffierecht niet tijdig betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring. Appellante heeft verzet aangetekend, stellende dat zij het griffierecht op 19 april 2010 had betaald en dat zij ervan uitging dat dit tijdig was. Tijdens de zitting op 29 november 2010 was appellante aanwezig, terwijl het Uwv niet verscheen.
De Raad overwoog dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad. Het overgelegde rekeningafschrift bevestigde dat de betaling op 19 april 2010 had plaatsgevonden, maar de laatste dag voor tijdige betaling was 16 april 2010. Gezien deze feiten werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad besloot dat het te laat betaalde griffierecht van € 111,- aan appellante zou worden terugbetaald, maar er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.
De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.