ECLI:NL:CRVB:2010:BO8870

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-885 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betaald griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 18 juni 2010, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een geschil over de betaling van griffierecht in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. Appellante had het griffierecht niet tijdig betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring. Appellante heeft verzet aangetekend, stellende dat zij het griffierecht op 19 april 2010 had betaald en dat zij ervan uitging dat dit tijdig was. Tijdens de zitting op 29 november 2010 was appellante aanwezig, terwijl het Uwv niet verscheen.

De Raad overwoog dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad. Het overgelegde rekeningafschrift bevestigde dat de betaling op 19 april 2010 had plaatsgevonden, maar de laatste dag voor tijdige betaling was 16 april 2010. Gezien deze feiten werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad besloot dat het te laat betaalde griffierecht van € 111,- aan appellante zou worden terugbetaald, maar er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

10/885 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 28 december 2009, 09/866 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 21 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 18 juni 2010 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 18 juni 2010 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 29 november 2010. Appellante was aanwezig. Het Uwv is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 18 juni 2010 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 19 maart 2010 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In het verzetschrift en ter zitting heeft appellante verklaard dat zij het griffierecht op 19 april 2010 heeft betaald en dat zij ervan uitging dat dit tijdig was. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een rekeningafschrift van haar bank overgelegd.
Het overgelegde rekeningafschrift bevestigt dat het griffierecht - inderdaad - op 19 april 2010 is bijgeschreven op de rekening van de Raad. De laatste dag waarop het griffierecht tijdig had kunnen worden betaald, is echter 16 april 2010.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 111,-) zal door de griffier van de Raad aan appellante worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
GdJ