ECLI:NL:CRVB:2010:BO8584

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6603 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Termijnoverschrijding bij indienen hogerberoepschrift; verzet ongegrond

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 29 april 2010. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda van 16 oktober 2009, maar zijn hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend. De Raad had het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift pas op 10 december 2009 was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 2 december 2009 was verstreken. Appellant stelde in zijn verzetschrift dat hij binnen zes weken had gereageerd op de aangevallen uitspraak en dat hij twijfelde aan de termijnoverschrijding.

De Raad heeft vastgesteld dat de brief met het hogerberoepschrift, volgens het poststempel, op 8 december 2009 ter post was bezorgd, wat na de deadline was. Bovendien was de brief niet binnen een week na het verstrijken van de termijn ontvangen, wat betekent dat niet voldaan was aan de voorwaarden van artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op 9 december 2010.

Uitspraak

09/6603 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 oktober 2009, 09/884 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Datum uitspraak: 9 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 29 april 2010 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 29 april 2010 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 17 augustus 2010, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 29 april 2010 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Een afschrift van de aangevallen uitspraak is op 21 oktober 2009 aangetekend aan appellant verzonden. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 2 december 2009. Het hogerberoepschrift, gedateerd 1 december 2009, is per gewone post aan de Raad gezonden, waar het op 10 december 2009 is ontvangen. De enveloppe waarin het ter post is bezorgd, draagt het poststempel 8 december 2009.
In het verzetschrift heeft appellant verklaard dat hij binnen zes weken heeft gereageerd op de aangevallen uitspraak en dat het hem zeer onwaarschijnlijk voorkomt dat sprake is van termijnoverschrijding.
De Raad stelt vast dat de brief waarmee het hogerberoepschrift aan de Raad is gezonden, blijkens het poststempel op 8 december 2009 en daarmee na het verstrijken van de termijn ter post is bezorgd. Die brief is bovendien niet binnen een week na het verstrijken van de termijn ontvangen. Dit betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden die artikel 6:9, tweede lid, van de Awb stelt, zodat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
KR