ECLI:NL:CRVB:2010:BO8120
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 23 maart 2002 een uitkering ontving, laatstelijk berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zutphen van 25 november 2009. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de functies voor appellante niet passend zijn. De Raad baseert zich op rapportages van bezwaararbeidsdeskundige G. Huisman en bezwaarverzekeringsarts S.G. van Wageningen, die de passendheid van de functies hebben gemotiveerd. De Raad concludeert dat er voldoende medische en arbeidskundige grondslag is voor de herziening van de uitkering.
De Raad heeft de argumenten van appellante, die stelt dat zij door haar beperkingen niet in staat is de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te verrichten, overwogen. Appellante heeft ook verzocht om benoeming van een deskundige, maar de Raad ziet hier geen aanleiding voor. De informatie van de behandelend reumatoloog Eggelmeijer wordt niet als relevant beschouwd voor de datum in geding, 6 februari 2008. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover deze is aangevochten, en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De Raad merkt op dat appellante zich tot het Uwv kan wenden voor een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid indien zij meent dat haar gezondheidstoestand is verslechterd.