ECLI:NL:CRVB:2010:BO7519
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.M. van de Kerkhof
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 44 van de WAO en terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uwv om de WAO-uitkering van appellant te korten, niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant ontvangt sinds 3 juli 1998 een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uwv heeft op basis van artikel 44 van de WAO de uitkering van appellant met ingang van 28 mei 2007 gekort, omdat appellant wisselende inkomsten uit arbeid had opgegeven. Het Uwv heeft ook onverschuldigd betaalde uitkering teruggevorderd, wat appellant aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv de berekeningswijze van de inkomsten van appellant over een periode van 26 weken op een redelijke manier heeft toegepast. De Raad oordeelt dat appellant op de hoogte was van deze methode en dat er geen relevante wijzigingen in de situatie van appellant zijn geweest die een andere berekeningswijze rechtvaardigden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv terecht de onverschuldigd betaalde WAO-uitkering heeft teruggevorderd en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 15 december 2010, waarbij de Raad de aangevallen uitspraak bevestigt voor zover deze is aangevochten. De Raad heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en de uitspraak is openbaar uitgesproken.