ECLI:NL:CRVB:2010:BO5355

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/1075 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2010 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 15 januari 2010. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, heeft verzocht om herziening van de uitspraak in hoger beroep, waarin de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betrokken was. Het verzoek om herziening is ingediend op basis van de stelling dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de eerdere uitspraak zouden kunnen beïnvloeden.

De Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld aan de hand van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de zitting op 8 oktober 2010 heeft de gemachtigde van verzoekster aangegeven dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening. De Raad heeft vastgesteld dat er in het aanvullend verzoekschrift en de bijlagen geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid is aangetoond. Hierdoor kon de gewenste hernieuwde discussie over de zaak niet plaatsvinden.

De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat er geen termen aanwezig zijn om de eerdere uitspraak te herzien. De beslissing is openbaar uitgesproken en de Raad heeft geen toepassing gegeven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, met M.D.F. de Moor als griffier.

Uitspraak

10/1075 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
Als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoekster], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoekster),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 januari 2010 (09/2421 en 09/2656 WAO),
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 november 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoekster heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 januari 2010 (09/2421 en 09/2656 WAO).
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2010. Namens verzoekster is verschenen mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. de Rooy-Bal.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoekster is van mening dat haar aanspraken bij de bestreden uitspraak niet naar behoren zijn erkend. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in het aanvullende verzoekschrift van 20 april 2010 en het daarbij overgelegde stuk van
Instituut Psychosofia, Centrum voor Spirituele Geneeswijze en Spirituele Dans van 24 februari 2010.
2.1. De Raad overweegt dat de door de gemachtigde van verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.2. De Raad acht echter noch in het aanvullend verzoekschrift, noch in het daarbij overgelegde stuk enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb gelegen. Ter zitting is door de gemachtigde van verzoekster ook aangegeven niet over enig nieuw feit te beschikken. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2010.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) M.D.F. de Moor.
TM