ECLI:NL:CRVB:2010:BO5342
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- R.L. Rijnen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AOW-pensioen wegens onvoldoende bewijs van verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een aanvraag voor AOW-pensioen had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op de grond dat appellant na 1 januari 1957 niet verzekerd was voor de AOW. Appellant, die in Turkije woont, stelde dat hij onder een andere naam in Nederland had gewerkt, maar kon niet voldoende bewijs leveren van zijn werkverleden in Nederland. De rechtbank Amsterdam had eerder de afwijzing van de Svb bevestigd, en appellant ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 5 november 2010 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. K. Verbeek. De Raad oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk in Nederland had gewoond en gewerkt. De rechtbank had vastgesteld dat de door appellant overgelegde bewijsstukken, waaronder foto's, onvoldoende waren om zijn claims te onderbouwen. De Raad concludeerde dat de gevolgen van het onder een andere naam werken en de daaruit voortvloeiende bewijsproblemen voor rekening van appellant kwamen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep vergeefs was ingesteld. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij aanvragen voor AOW-pensioen en de verantwoordelijkheid van de aanvrager om zijn claims te onderbouwen.