ECLI:NL:CRVB:2010:BO4791
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wattilete, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 december 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking had op de intrekking van het beroep omdat de Sociale verzekeringsbank (Svb) met een nieuwe beslissing op bezwaar van 17 april 2009 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen.
Appellante heeft op 11 augustus 2009 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de Svb in de proceskosten. De Svb heeft op 2 juni 2010 aangegeven akkoord te zijn met de door appellante gevraagde proceskosten. De Raad heeft, met toestemming van partijen, besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep plaatsvond omdat de Svb volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Raad de Svb veroordeeld in de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 644,-- dat de Svb aan de griffier van de Raad moet betalen.