ECLI:NL:CRVB:2010:BO4791

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/883 AKW + 09/3259 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door de Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wattilete, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 december 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking had op de intrekking van het beroep omdat de Sociale verzekeringsbank (Svb) met een nieuwe beslissing op bezwaar van 17 april 2009 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen.

Appellante heeft op 11 augustus 2009 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de Svb in de proceskosten. De Svb heeft op 2 juni 2010 aangegeven akkoord te zijn met de door appellante gevraagde proceskosten. De Raad heeft, met toestemming van partijen, besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep plaatsvond omdat de Svb volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Raad de Svb veroordeeld in de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 644,-- dat de Svb aan de griffier van de Raad moet betalen.

Uitspraak

07/883 AKW + 09/3259 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 december 2006, 06/1639 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 10 september 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.G. Wattilete, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De Svb heeft op 17 april 2009 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 11 augustus 2009 heeft mr. Wattilete namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Svb te veroordelen in de proceskosten.
De Svb heeft bij brief van 2 juni 2010 meegedeeld akkoord te zijn met de door appellante gevraagde proceskosten.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat de Svb met de nieuwe beslissing op bezwaar van 17 april 2009 volledig aan het beroep van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om de Svb te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in beroep voor en € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt de Svb in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 644,--, te betalen aan de griffier van de Raad.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries in tegenwoordigheid van M. Mostert als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 september 2010.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) M. Mostert.
KR