ECLI:NL:CRVB:2010:BO1789
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet inzake niet-betaald griffierecht in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 22 juni 2010, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een geschil tussen appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 februari 2010. Appellant had verzet aangetekend omdat hij het verschuldigde griffierecht niet kon betalen, en stelde dat hij al griffierecht had betaald bij de rechtbank en dat zijn inkomen op bijstandsniveau was, waardoor hij niet in staat was om opnieuw griffierecht te betalen.
De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald en dat appellant niet in verzuim was geweest. Tijdens de behandeling van het verzet op 17 augustus 2010 waren partijen niet verschenen. De Raad concludeerde dat appellant geen schriftelijk verzoek om uitstel van betaling had ingediend en dat er geen bewijs was dat hij het griffierecht ter sprake had gebracht in zijn telefoongesprek met de griffie. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het verzet ongegrond was.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.