ECLI:NL:CRVB:2010:BO0360

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6354 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betaald griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2009. De rechtbank had in de eerdere uitspraak het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft hiertegen verzet aangetekend, wat ter zitting op 17 augustus 2010 is behandeld. Tijdens deze zitting zijn partijen, met uitzondering van het Uwv, niet verschenen.

De Raad heeft in zijn uitspraak van 26 mei 2010 vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn op de rekening van de Raad was bijgeschreven of ter griffie was gestort. Appellant heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht wel tijdig heeft betaald, maar heeft dit niet met bewijsstukken onderbouwd. De Raad oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest, en concludeert dat het verzet ongegrond is.

De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de kosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons, met R. Groothuis als griffier.

Uitspraak

09/6354 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te,[woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2009, 08/2233 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 28 september 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 26 mei 2010 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van 26 mei 2010 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van17 augustus 2010, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 26 mei 2010 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellant verklaard dat hij vindt dat het griffierecht, binnen de gestelde termijn, is betaald. Appellant heeft dit echter niet met stukken onderbouwd.
Het verzet moet daarom ongegrond worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
BvW