ECLI:NL:CRVB:2010:BO0012
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Schuldig nalatig stellen van premiebetaling AOW over de jaren 1998 en 1999
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schuldig nalatigheid van appellant met betrekking tot de betaling van AOW-premies over de jaren 1998 en 1999. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.K. Ramdas, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn beroep ongegrond was verklaard. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had appellant schuldig nalatig verklaard voor het niet betalen van de verschuldigde premies, nadat de belastingdienst had geconstateerd dat appellant nog aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen verschuldigd was.
De Raad overwoog dat de Svb terecht niet had afgezien van het schuldig nalatig stellen van appellant, aangezien er ambtshalve aanslagen waren opgelegd door de belastingdienst. Appellant voerde aan dat hij door zijn faillissement niet in staat was om aangifte te doen, en dat dit door de curator had moeten gebeuren. De Raad oordeelde echter dat appellant zelf actie had moeten ondernemen als hij meende dat de curator in gebreke was gebleven.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van premieplichtigen om hun verplichtingen na te komen, zelfs in het geval van faillissement, en de gevolgen van het niet tijdig betalen van premies voor de volksverzekeringen.