ECLI:NL:CRVB:2010:BN9992
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Schuldig nalatig stellen van appellant over het jaar 2002 inzake AOW-premie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 8 september 2009. De zaak betreft de schuldig nalatigheid van appellant met betrekking tot de betaling van de AOW-premie over het jaar 2002. De Belastingdienst had de Sociale Verzekeringsbank (Svb) geïnformeerd dat appellant nog een bedrag van € 47.511,- aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen verschuldigd was, en dat hij nalatig was in de betaling hiervan. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Svb had in haar verweerschrift aangegeven dat zij niet had afgezien van het schuldig nalatig stellen van appellant, gezien de ambtshalve aanslag die was opgelegd.
Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij in financiële moeilijkheden verkeerde, waardoor hij niet tijdig aangifte had kunnen doen en geen jaarstukken had kunnen opstellen. De Raad overwoog echter dat de gegevens van de Belastingdienst en appellant zelf bevestigden dat de aanslag ambtshalve was vastgesteld en dat appellant de verschuldigde bedragen niet had betaald. De Raad concludeerde dat appellant schuldig nalatig was, zoals ook eerder was overwogen in een uitspraak van 10 december 2004. De argumenten van appellant in hoger beroep konden hieraan niet afdoen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om een vergoeding van proceskosten toe te kennen. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 oktober 2010.