ECLI:NL:CRVB:2010:BN6726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en medische grondslagen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 16 november 2009. Appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. A.M. Engelen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hij per 16 maart 2009 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij de medische en arbeidskundige grondslagen van het besluit van het Uwv als deugdelijk beschouwde.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het besluit van het Uwv berust op juiste medische beperkingen. Hij stelde dat de bezwaarverzekeringsarts hem ten onrechte niet zelf heeft onderzocht en dat hij als functioneel eenarmige niet in staat is om de functie van afbiester dekbedden te vervullen. De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de zorgvuldigheid van het onderzoek door de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts.
De Raad oordeelde dat de arbeidsdeskundige en bezwaararbeidsdeskundige voldoende rekening hebben gehouden met de beperkingen van appellant bij het duiden van de functies van afbiester dekbedden, monteur en medewerker logistiek. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 september 2010.