ECLI:NL:CRVB:2010:BN6712

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6915 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en de medische grondslag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 november 2009, waarin het beroep van appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 26 januari 2009 besloten om de WAO-uitkering van appellant te herzien naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 25 tot 35%, met ingang van 5 november 2008. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. de Vries, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting op 30 juli 2010 heeft de Raad de zaak behandeld. De rechtbank had overwogen dat er voldoende diepgaand en zorgvuldig onderzoek was verricht door de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts, en dat de conclusies uit dit onderzoek overtuigend waren onderbouwd. De Raad heeft in hoger beroep geen nieuwe aanknopingspunten gevonden die zouden leiden tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank. De in hoger beroep ingebrachte medische informatie bood geen nieuw licht op de zaak, aangezien deze deels al bekend was en deels niet relevant voor de situatie van appellant op de datum in geding.

De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd dient te worden. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van M.R. van der Vos als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 september 2010.

Uitspraak

09/6915 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant] wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 november 2009, 09/670 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 september 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R. de Vries, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2010. Voor appellant is verschenen mr. De Vries. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.L.J. Weltevrede.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ongegrond verklaard het beroep van appellant tegen het besluit van 26 januari 2009, waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, het besluit tot herziening van de WAO-uitkering van appellant naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 25 tot 35% met ingang van 5 november 2008 heeft gehandhaafd.
1.2. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat door de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts voldoende diepgaand en zorgvuldig onderzoek is verricht, en dat de uit dat onderzoek getrokken conclusies op overtuigende wijze zijn onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de medische grondslag, zoals neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst van 16 mei 2008, voor onjuist te houden.
1.3. Voorts heeft de rechtbank overwogen het Uwv te kunnen volgen in zijn toelichting en nadere motivering van de geschiktheid van appellant voor de geduide functies.
2.1. In hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd – een herhaling van hetgeen hij in eerste aanleg heeft aangevoerd – heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. De Raad kan zich verenigen met de door de rechtbank gebezigde overwegingen.
2.2. De in hoger beroep ingebrachte informatie van medische aard werpt geen ander licht op de zaak nu deze deels al bekend was en deels niet ziet op de situatie van appellant op en rond de datum in geding. De Raad kan zich vinden in hetgeen daaromtrent door de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapportages van 5 en 26 juli 2010 is opgemerkt.
2.3. Uit de overwegingen 2.1 en 2.2 volgt dan ook dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van M.R. van der Vos als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 september 2010.
(get.) G. van der Wiel
(get.) M.R. van der Vos
RH