ECLI:NL:CRVB:2010:BN5997
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- P.N. Rijnsewijn
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen besluiten van de Raadskamer Wuv van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij hij werd gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht. De echtgenote van appellant heeft op 12 januari 2010 meegedeeld dat het griffierecht niet kan worden voldaan vanwege buitengewone uitgaven. De Raad heeft haar vervolgens geïnformeerd dat op grond van artikel 44, derde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, de indiener van een beroepschrift griffierecht is verschuldigd van € 35,-. Dit bedrag kan niet worden verminderd of vrijgesteld. De Raad heeft ook geadviseerd om bij het College van burgemeester en wethouders een verzoek om bijzondere bijstand in te dienen.
Appellant heeft op 26 maart 2010 laten weten dat het griffierecht niet kan worden betaald. De Raad heeft appellant op 22 april 2010 en 25 mei 2010 herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van niet-betaling, waaronder de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet in verzuim is geweest en heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 augustus 2010. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.