ECLI:NL:CRVB:2010:BN5934

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-478 TRP
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van het beroepschrift inzake eenmalige uitkering op basis van de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening bij echtscheiding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 15 december 2009. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die haar had medegedeeld dat zij niet in aanmerking kwam voor een eenmalige uitkering op basis van de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening bij echtscheiding (TRP). De Svb had het bezwaar van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop begon met een brief van de zoon van appellante aan de rechtbank Amsterdam, die op 23 april 2009 was verzonden. Deze brief kwam via de Sociale verzekeringsbank en de rechtbank Maastricht op 17 augustus 2009 als beroepschrift bij de rechtbank Roermond binnen. De rechtbank vroeg appellante op 25 augustus 2009 naar de redenen voor het overschrijden van de beroepstermijn. Appellante reageerde hierop, maar de rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verschoonbaar maakten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De Raad oordeelde dat appellante geen gronden had aangedragen die de overschrijding van de beroepstermijn konden rechtvaardigen. De Raad zag ook geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 september 2010 door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier.

Uitspraak

10/478 TRP
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 15 december 2009, 09/1181 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 3 september 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2010. Appellante is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 27 november 2007 heeft de Svb aan appellante medegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor een eenmalige uitkering op basis van de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening bij echtscheiding (TRP).
1.2. Bij beslissing op bezwaar van 21 januari 2008 heeft de Svb het door appellante gemaakte bezwaar tegen het besluit van 27 november 2007 ongegrond verklaard.
2.1. Op 23 april 2009 heeft de zoon van appellante namens zijn moeder een brief geschreven aan de rechtbank Amsterdam. Via de Sociale verzekeringsbank en de rechtbank Maastricht is deze brief op 17 augustus 2009 als beroepschrift bij de rechtbank Roermond binnengekomen.
2.2. Bij brief van 25 augustus 2009 heeft de rechtbank appellante gevraagd naar de redenen van het overschrijden van de beroepstermijn. Namens appellante is hierop bij een door de rechtbank ontvangen brief van 16 september 2009 gereageerd.
2.3. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat uit de reactie van appellante op de brief van
25 augustus 2009 niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan voor het achterwege laten van
niet-ontvankelijkverklaring wegens de gestelde overschrijding van de beroepstermijn aanleiding zou kunnen bestaan. Het beroep is mitsdien niet-ontvankelijk verklaard.
3. De Raad overweegt als volgt.
3.1. Voor zover appellante met haar brief van 23 april 2009 beroep heeft willen instellen tegen het besluit van
21 januari 2008, stelt de Raad vast dat dit beroepschrift na afloop van de beroepstermijn, eindigend op 3 maart 2008, is ingediend. Een na afloop van die termijn ingediend beroepschrift wordt niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest. Evenals de rechtbank is de Raad niet gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding kunnen zijn de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar te achten. Appellante heeft ook in hoger beroep geen gronden aangedragen die voor de onderhavige beoordeling van belang zijn.
3.2. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen slaagt het hoger beroep niet, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
4. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) A.L. de Gier.
EV