ECLI:NL:CRVB:2010:BN3323

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5716 WUBO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond wegens niet tijdig indienen hogerberoepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 18 februari 2010. Appellant had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 31 augustus 2009 was genomen. De Raad had geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de laatste dag voor het indienen op 12 oktober 2009 viel en het beroepschrift pas op 16 oktober 2009 was ontvangen, gedateerd 13 oktober 2009.

Appellant stelde in zijn verzetschrift dat hij afhankelijk was van een verklaring van zijn huisarts, welke hij pas op 13 oktober 2009 ontving. De Raad overwoog echter dat appellant binnen de beroepstermijn een beroepschrift had kunnen indienen of zich op een andere manier tot de Raad had kunnen wenden. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de termijnoverschrijding niet verwijtbaar was en verklaarde het verzet ongegrond.

De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/5716 WUBO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 22 juli 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 17 van de Beroepswet van 18 februari 2010 heeft de Raad het beroep van appellant tegen het besluit van verweerster van 31 augustus 2009 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 18 februari 2010 heeft A. Toutenhoofd, werkzaam bij ABVAKABO, namens appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 10 juni 2010, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 18 februari 2010 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig beroep tegen het besluit van 31 augustus 2009 kon worden ingesteld, is 12 oktober 2009. Het beroepschrift van appellant, gedateerd 13 oktober 2009, is op 16 oktober 2009 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring desondanks achterwege, indien de indiener van het beroepschrift niet kan worden verweten dat de termijn is overschreden.
In het verzetschrift heeft appellant verklaard dat hij afhankelijk was van een verklaring van de huisarts voordat hij beroep kon instellen. Die verklaring, gedateerd 12 oktober 2009, heeft hij op 13 oktober 2009 ontvangen.
De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding niet verwijtbaar is. Appellant had binnen de beroepstermijn een beroepschrift op (gedeeltelijk) nader aan te voeren gronden kunnen indienen of zich ten minste anderszins tot de Raad kunnen wenden.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
JvS