ECLI:NL:CRVB:2010:BN3319
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond wegens niet tijdig indienen van beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 8 april 2010. De Raad had het beroep van appellante tegen het besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 5 november 2009 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante heeft verzet aangetekend, stellende dat zij door de zorg voor haar dochter, die lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis, niet in staat was om tijdig een beroepschrift op te stellen en in te dienen. Tijdens de zitting op 10 juni 2010 was appellante aanwezig, bijgestaan door een derde, terwijl de verweerster niet verscheen.
De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 17 december 2009 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 24 december 2009 was ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De Raad heeft de verklaring van appellante dat zij door de zorg voor haar dochter niet in staat was om tijdig te handelen, niet voldoende geacht. De acute situatie die appellante beschrijft, deed zich pas na het verstrijken van de beroepstermijn voor, en bovendien kon appellante één dag na het verstrijken van de termijn wel een beroepschrift opstellen. Hierdoor concludeerde de Raad dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om te oordelen dat appellante gedurende de gehele beroepstermijn niet in de gelegenheid was om een beroepschrift in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.