ECLI:NL:CRVB:2010:BN3319

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6911 WUBO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond wegens niet tijdig indienen van beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 8 april 2010. De Raad had het beroep van appellante tegen het besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 5 november 2009 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante heeft verzet aangetekend, stellende dat zij door de zorg voor haar dochter, die lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis, niet in staat was om tijdig een beroepschrift op te stellen en in te dienen. Tijdens de zitting op 10 juni 2010 was appellante aanwezig, bijgestaan door een derde, terwijl de verweerster niet verscheen.

De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 17 december 2009 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 24 december 2009 was ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De Raad heeft de verklaring van appellante dat zij door de zorg voor haar dochter niet in staat was om tijdig te handelen, niet voldoende geacht. De acute situatie die appellante beschrijft, deed zich pas na het verstrijken van de beroepstermijn voor, en bovendien kon appellante één dag na het verstrijken van de termijn wel een beroepschrift opstellen. Hierdoor concludeerde de Raad dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om te oordelen dat appellante gedurende de gehele beroepstermijn niet in de gelegenheid was om een beroepschrift in te dienen.

De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/6911 WUBO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 22 juli 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 17 van de Beroepswet van 8 april 2010 heeft de Raad het beroep van appellante tegen het besluit van verweerster van 5 november 2009 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 8 april 2009 heeft appellante verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2010. Appellante was aanwezig, bijgestaan door [H.]. Verweerster is met voorafgaand bericht niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 8 april 2010 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig beroep tegen het besluit van 5 november 2009 kon worden ingesteld, is 17 december 2009. Het beroepschrift van appellante, gedateerd 18 december 2009, is op 24 december 2009 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring desondanks achterwege, indien de indiener van het beroepschrift niet kan worden verweten dat de termijn is overschreden.
Appellante heeft in het verzetschrift en ter zitting verklaard dat zij door de permanente intensieve zorg voor haar dochter, die aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis lijdt, niet in de gelegenheid was tijdig een beroepschrift in te dienen. Daarbij is in het bijzonder verwezen naar de acute situatie die eind 2009 tijdens de feestdagen ontstond.
De Raad ziet, met alle begrip voor de moeilijke omstandigheden waarin appellante verkeert, hierin onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat appellante gedurende de - gehele - beroepstermijn niet in de gelegenheid was een beroepschrift op te (laten) stellen en vervolgens in te dienen. De acute situatie waarnaar appellante heeft verwezen, deed zich pas na het verstrijken van de beroepstermijn voor. Ook heeft appellante geen verklaring kunnen geven voor het feit dat zij - kennelijk - wel één dag na het verstrijken van de beroepstermijn een beroepschrift kon opstellen, en daarvoor niet.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
JvS