ECLI:NL:CRVB:2010:BN2562
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak gaat het om een verzet dat is ingesteld door een appellant, wonende in Marokko, tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak van 8 oktober 2009 verklaarde het door de appellant ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat heeft geleid tot een zitting op 10 juni 2010. Tijdens deze zitting zijn de partijen, met uitzondering van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), niet verschenen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het griffierecht niet is betaald en dat de appellant geen verklaring heeft gegeven voor het niet voldoen van dit griffierecht. De Raad heeft ook opgemerkt dat het verzoek van de appellant om opnieuw in de gelegenheid te worden gesteld het griffierecht te voldoen, is gedaan na het verstrijken van de gestelde termijn. Dit verzoek werd niet ondersteund door eerdere verzoeken die binnen de termijn waren gedaan.
Op basis van deze overwegingen heeft de Centrale Raad van Beroep besloten het verzet ongegrond te verklaren. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de appellant te veroordelen in de kosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 juli 2010.