ECLI:NL:CRVB:2010:BN2560

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6258 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2010 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. Appellant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, maar dit hoger beroep was op 9 februari 2010 niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste dag voor indiening was 11 november 2009, maar het hogerberoepschrift was pas op 18 november 2009 verzonden. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat hij door een ziekenhuisopname tijdens zijn vakantie in Bulgarije niet in staat was om tijdig het hogerberoepschrift in te dienen.

Tijdens de zitting op 10 juni 2010 was appellant aanwezig, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem was niet verschenen. Appellant kon echter geen schriftelijke bewijsstukken overleggen van zijn ziekenhuisopname, omdat het ziekenhuis deze niet wilde verstrekken vanwege een openstaande schuld van € 2.800,-. Ook kon hij geen andere bewijsstukken overleggen, zoals een agenda, om aan te tonen wanneer de ziekenhuisopname had plaatsgevonden en hoe lang deze had geduurd.

De Raad heeft geconcludeerd dat er onvoldoende feitelijke gegevens beschikbaar zijn om te oordelen dat appellant tijdens de gehele beroepstermijn verhinderd was om het hogerberoepschrift in te dienen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft echter besloten om het door appellant betaalde griffierecht van € 110,- terug te betalen, maar zag geen aanleiding om de kosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier.

Uitspraak

09/6258 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 28 september 2009, 09/667 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem (hierna: College)
Datum uitspraak: 22 juli 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 februari 2010 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van 9 februari 2010 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2010, waar appellant aanwezig was en het College niet is verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 9 februari 2010 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend was 11 november 2009. Het hogerberoepschrift is op 18 november 2009 verzonden.
In het verzetschrift en ter zitting heeft appellant verklaard dat hij door een ziekenhuisopname tijdens vakantie in Bulgarije verhinderd was tijdig een hogerberoepschrift in te dienen. Schriftelijke bewijsstukken van de ziekenhuisopname heeft appellant niet; het ziekenhuis wil deze gegevens niet verstrekken omdat appellant het ziekenhuis nog een bedrag van € 2.800,- verschuldigd is. Desgevraagd kon appellant ook anderszins niet, bijvoorbeeld aan de hand van een agenda, de datum opgeven op of rond welke de ziekenhuisopname heeft plaatsgevonden en evenmin hoe lang hij in het ziekenhuis heeft verbleven.
In deze omstandigheden kan de Raad niet anders dan vaststellen dat er onvoldoende feitelijke gegevens beschikbaar zijn voor het oordeel dat appellant tijdens de - gehele - beroepstermijn verhinderd was een hogerberoepschrift in te dienen.
Het verzet moet ongegrond worden verklaard.
Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval zal het door appellant betaalde griffierecht (€ 110,-) door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
JvS