ECLI:NL:CRVB:2010:BN2558

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5672 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellante, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 10 februari 2010. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante heeft verzet aangetekend, waarbij zij stelde dat het griffierecht vanuit Nederland was overgemaakt. Echter, zij heeft deze bewering niet met bewijsstukken onderbouwd.

Tijdens de zitting op 10 juni 2010 zijn de partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet heeft beïnvloed. De Raad heeft overwogen dat het griffierecht niet is bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie is gestort binnen de gestelde termijn. Hierdoor kon niet worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim was. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien om appellante in de kosten van het verzet te veroordelen.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier R. Groothuis.

Uitspraak

09/5672 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te Marokko, (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2009, 08/4415 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 22 juli 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 10 februari 2010 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van 10 februari 2010 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 10 juni 2010, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 10 februari 2010 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de daartoe overeenkomstig de wettelijke voorschriften aan appellante gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In haar verzetschrift heeft appellante verklaard dat het griffierecht vanuit Nederland is overgemaakt. Appellante heeft dit echter niet met stukken onderbouwd.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
JvS