ECLI:NL:CRVB:2010:BN1851
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaanstad, naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 12 oktober 2009. Appellante had hoger beroep ingesteld, maar dit werd door de Raad op 23 februari 2010 niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij stelde dat zij het hogerberoepschrift op 10 november 2009 had verzonden.
Tijdens de zitting op 10 juni 2010 heeft appellante verklaard dat zij het hogerberoepschrift in een brievenbus van TNT Post heeft gedeponeerd, maar dat het niet aangetekend was verzonden. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de keuze voor niet-aangetekende verzending voor risico van de indiener komt. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 24 november 2009 verstreek, en dat het hogerberoepschrift pas op 27 november 2009 door de Raad is ontvangen. Dit betekent dat de wettelijke voorwaarden voor ontvankelijkheid niet zijn nageleefd.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, en heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2010.