ECLI:NL:CRVB:2010:BN1249
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- R.L. Venneman
- C.P.M. van de Kerkhof
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de rol van medische onderzoeken in het buitenland
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in Duitsland woont. Appellant heeft vanaf 9 november 1998 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, die laatstelijk was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had op basis van rapporten van een bezwaarverzekeringsarts en een bezwaararbeidsdeskundige besloten om de uitkering van appellant te herzien naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid.
De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek dat is uitgevoerd door de Duitse arts dr. Z. Milly, in combinatie met de beoordeling door de Nederlandse verzekeringsarts P.P.G. Meels, voldoende is om de belastbaarheid van appellant vast te stellen. Appellant had aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat hij niet door een Nederlandse verzekeringsarts was onderzocht. De Raad wijst erop dat volgens Europees recht een arts in het woonland van appellant de medische toestand kan vaststellen. De Raad concludeert dat de verzekeringsarts de medische gegevens van de Duitse arts correct heeft geïnterpreteerd en dat er geen reden is om aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen te twijfelen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant. De Raad ziet geen aanleiding om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden, aangezien er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak wordt gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de beslissing openbaar wordt uitgesproken op 14 juli 2010.