ECLI:NL:CRVB:2010:BM9535

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5049 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2010 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet dat door appellant was ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. Appellant, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend tegen de uitspraak van 10 november 2009, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift, gedateerd 28 januari 2010, pas op 5 februari 2010 was ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van het verzetschrift eindigde op 24 december 2009.

Appellant heeft aangevoerd dat hij in de periode van 2 oktober 2009 tot 30 december 2009 ernstig ziek was en dat hij een andere persoon had gemachtigd om het verzetschrift in te dienen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De aard van de ziekte was niet zodanig dat appellant gedurende de gehele verzetstermijn niet in staat was zijn belangen te behartigen. Bovendien kwam het verzuim van de gemachtigde voor rekening en risico van appellant.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 juni 2010. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

09/5049 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant] wonende te Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2008, 07/3227 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 10 juni 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 10 november 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van 10 november 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 29 april 2010. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door [B]. De Svb is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
Een afschrift van de uitspraak van de Raad van 10 november 2009 is bij aangetekende brief van 12 november 2009 aan appellant verzonden. De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 24 december 2009. Het verzetschrift, gedateerd 28 januari 2009 (lees: 2010), is ontvangen op 5 februari 2010. Daarmee staat vast dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend.
Bij brief van 3 maart 2010 is appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding. Bij brief van 17 maart 2010 heeft appellant geantwoord dat hij in die tijd ernstig ziek was. Ter onderbouwing daarvan heeft hij een door een arts ondertekend “certificat medical”, gedateerd 2 oktober 2009, bijgevoegd. Daarin is vermeld dat appellant in verband met “un traitement” niet in staat is om te werken in de periode van 2 oktober 2010 (lees: 2009) tot 30 december 2010 (lees: 2009). In de brief van appellant van 17 maart 2010 is verder vermeld dat appellant een andere persoon had gemachtigd om namens hem een verzetschrift in te dienen en dat die persoon heeft nagelaten dit te doen.
De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Kennelijk was de - niet gespecificeerde - aard van de behandeling niet zodanig dat appellant gedurende de gehele verzetstermijn niet in staat was zijn belangen te behartigen. Dat de door hem ingeschakelde persoon verzuimd heeft een verzetschrift in te dienen, komt voor rekening en risico van appellant.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
AV