ECLI:NL:CRVB:2010:BM9443
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant, wonende in Marokko, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 september 2009. De appellant had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 13 januari 2010, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven. De zitting voor het verzet vond plaats op 29 april 2010, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) was niet verschenen.
De Raad overwoog dat het griffierecht niet was betaald en dat de appellant niet had kunnen aantonen dat het griffierecht wel degelijk was voldaan. De appellant had in zijn verzetschrift gesteld dat de betaling vanuit Nederland had plaatsgevonden, maar dit werd niet onderbouwd met bewijsstukken. Hierdoor kon de Raad niet oordelen dat de appellant niet in verzuim was geweest.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op 10 juni 2010.