ECLI:NL:CRVB:2010:BM9386
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- T. Hoogenboom
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante, die in beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2009. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 juni 2010 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09-1382 WAO. Appellante, die in Duitsland woont, had een WAO-uitkering ontvangen na een polsbreuk in 1998, maar deze uitkering werd per 22 maart 2007 ingetrokken door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het besluit van het Uwv op een juiste verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige grondslag rustte.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere gronden en stelde dat zij volledig arbeidsongeschikt was vanwege diverse medische klachten, waaronder visusklachten, fibromyalgie, hartklachten en psychische klachten. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan deugdelijk waren gemotiveerd. Appellante had geen nieuwe medische informatie ingediend die de eerdere bevindingen in twijfel trok.
De bezwaararbeidsdeskundige had de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) geraadpleegd en geconcludeerd dat appellante geen verlies van verdienvermogen had. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordeling van het Uwv correct was. Er was geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van de geselecteerde functies voor appellante, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad besloot dat er geen proceskostenveroordeling nodig was.