ECLI:NL:CRVB:2010:BM8064
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.F. Bandringa
- H.C.P. Venema
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen blokkering bijstandsbetaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 24 november 2008 het beroep tegen het besluit van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost (ISD) niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de blokkering van de betaling van bijstand over februari 2007. De ISD had dit bezwaar ongegrond verklaard bij besluit van 8 oktober 2007. De rechtbank oordeelde dat appellant geen processueel belang meer had bij een beoordeling van dit besluit, omdat de blokkering van de bijstandsbetaling inmiddels ongedaan was gemaakt met een eerder besluit van 20 april 2007, waarbij de bijstand van appellant met ingang van 22 februari 2007 was ingetrokken. De betaling van de uitkering tot de datum van intrekking had alsnog plaatsgevonden.
Tijdens de zitting op 4 mei 2010 was appellant niet aanwezig, maar de ISD werd vertegenwoordigd door K.J. Hoiting. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellant zich tijdens de behandeling ter zitting bij de rechtbank had gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het beroep. De gronden in hoger beroep, die stelden dat de ISD ten onrechte tot blokkering van de bijstandsbetaling was overgegaan, boden geen aanknopingspunten om het oordeel van de rechtbank te weerleggen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 juni 2010 de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en J.F. Bandringa en H.C.P. Venema als leden, in tegenwoordigheid van griffier R. Scheffer. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken.