ECLI:NL:CRVB:2010:BM8064

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-244 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen blokkering bijstandsbetaling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 24 november 2008 het beroep tegen het besluit van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost (ISD) niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de blokkering van de betaling van bijstand over februari 2007. De ISD had dit bezwaar ongegrond verklaard bij besluit van 8 oktober 2007. De rechtbank oordeelde dat appellant geen processueel belang meer had bij een beoordeling van dit besluit, omdat de blokkering van de bijstandsbetaling inmiddels ongedaan was gemaakt met een eerder besluit van 20 april 2007, waarbij de bijstand van appellant met ingang van 22 februari 2007 was ingetrokken. De betaling van de uitkering tot de datum van intrekking had alsnog plaatsgevonden.

Tijdens de zitting op 4 mei 2010 was appellant niet aanwezig, maar de ISD werd vertegenwoordigd door K.J. Hoiting. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellant zich tijdens de behandeling ter zitting bij de rechtbank had gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het beroep. De gronden in hoger beroep, die stelden dat de ISD ten onrechte tot blokkering van de bijstandsbetaling was overgegaan, boden geen aanknopingspunten om het oordeel van de rechtbank te weerleggen.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 juni 2010 de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en J.F. Bandringa en H.C.P. Venema als leden, in tegenwoordigheid van griffier R. Scheffer. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

09/244 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 24 november 2008, 07/1121 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost (hierna: ISD)
Datum uitspraak: 15 juni 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
De ISD heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2010. Appellant is niet verschenen. De ISD heeft zich laten vertegenwoordigen door K.J. Hoiting, werkzaam bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant ontving met ingang van 8 mei 2006 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande.
1.2. Bij brief van 18 april 2007 heeft appellant bezwaar gemaakt tegen de blokkering van de betaling van bijstand over februari 2007.
1.3. Bij besluit van 8 oktober 2007 heeft de ISD dit bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 8 oktober 2007 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank is van oordeel dat appellant geen processueel belang meer heeft bij een beoordeling van het besluit van 8 oktober 2007, omdat de blokkering van de betaling van bijstand ongedaan is gemaakt met het besluit van 20 april 2007, waarbij de bijstand van appellant met ingang van 22 februari 2007 is ingetrokken, en betaling van de uitkering tot de datum van intrekking alsnog heeft plaatsgevonden.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt vast dat appellant bij de behandeling ter zitting bij de rechtbank heeft meegedeeld zich ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep te refereren aan het oordeel van de rechtbank. De gronden in hoger beroep, die erop neerkomen dat de ISD ten onrechte tot blokkering van de betaling van bijstand is overgegaan, bieden geen aanknopingspunten om het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel berust voor onjuist te houden.
4.2. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en J.F. Bandringa en H.C.P. Venema als leden, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2010.
(get.) N.J. van Vulpen-Grootjans.
(get.) R. Scheffer.
AV