ECLI:NL:CRVB:2010:BM6664
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onterecht ontvangen WAJONG-uitkering door het Uwv
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een WAJONG-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van appellant, die ten onrechte uitkering heeft ontvangen. Appellant had per 13 mei 2003 een WAJONG-uitkering toegekend gekregen, maar het Uwv heeft op 31 januari 2008 besloten om de uitkering met ingang van 1 mei 2006 niet meer uit te betalen vanwege inkomsten uit arbeid. Appellant heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddel aangewend, waardoor het besluit in rechte vaststaat. Het Uwv heeft vervolgens op 15 februari 2008 de onterecht betaalde uitkering over de periode van 1 mei 2006 tot en met 14 november 2006 teruggevorderd. Het bezwaar van appellant tegen deze terugvordering is ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het Uwv een fout heeft gemaakt door zijn uitkering door te betalen, aangezien het Uwv op de hoogte was van zijn werkzaamheden en een gesubsidieerde werkplek voor hem had ingekocht. Appellant stelt dat er sprake is van een dringende reden om van terugvordering af te zien, omdat hij door de terugvordering in financiële problemen is gekomen. De Centrale Raad van Beroep overweegt echter dat de wet het Uwv verplicht om te veel betaalde uitkering terug te vorderen, zelfs als het Uwv een fout heeft gemaakt. Enkel het feit dat het Uwv een fout heeft gemaakt, vormt geen dringende reden om van terugvordering af te zien. De omstandigheden die appellant aanvoert, zijn ook niet voldoende om als dringende reden te worden aangemerkt.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond is verklaard. De Raad oordeelt dat het hoger beroep faalt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 juni 2010.