ECLI:NL:CRVB:2010:BM5995
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar in het kader van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 9 juli 2009 is genomen. Dit besluit betreft de uitvoering van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO). Appellante, die in 1991 als burger-oorlogsslachtoffer is erkend, ontving jaarlijks een vergoeding voor begeleiding tijdens vakantie. Echter, na een vervolgaanvraag in december 2008, heeft de verweerster in maart 2009 aangegeven dat de vergoeding voor de jaren na 2009 niet meer zou worden toegekend. Het bezwaar van appellante tegen deze beslissing werd door de verweerster niet-ontvankelijk verklaard.
Tijdens de zitting op 15 april 2010 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat haar gezondheidsomstandigheden niet waren veranderd en dat zij niet zonder begeleiding kan reizen. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het besluit van 27 maart 2009 niet meer is dan een voornemen en derhalve niet als een besluit kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat er geen rechtsmiddel van bezwaar openstond.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellante elk jaar opnieuw een aanvraag moet indienen, waarbij de beoordeling zal plaatsvinden op basis van de dan geldende omstandigheden. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan op 20 mei 2010.