ECLI:NL:CRVB:2010:BM5973
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding na ontslagbesluit en geestelijk letsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een verzoek om schadevergoeding had ingediend na een strafontslag. Appellante, werkzaam als tramconducteur bij het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf (GVB), was op 11 mei 2005 strafontslag verleend. Dit ontslag werd op 10 januari 2006 door het college ingetrokken, waarna appellante haar achterstallige salaris ontving. Appellante verzocht om een schadevergoeding van € 20.000,- netto, stellende dat zij door het ontslag geestelijk letsel had opgelopen en materiële schade had geleden door geldgebrek na het wegvallen van haar salaris. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 16 april 2010 heeft appellante haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat. Het college werd vertegenwoordigd door een juridisch adviseur en een medewerker van het GVB. De Raad heeft vastgesteld dat het college het verzoek om schadevergoeding had afgewezen, omdat appellante niet had kunnen aantonen dat het ontslagbesluit had geleid tot geestelijk letsel dat onder artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. De Raad oordeelde dat de door appellante gestelde schadeposten, anders dan de wettelijke rente, niet voor vergoeding in aanmerking kwamen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet had kunnen bewijzen dat er sprake was van geestelijk letsel. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd en dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 mei 2010.