ECLI:NL:CRVB:2010:BM5938
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening kinderbijslag en niet-ontvankelijkheid bezwaar door termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem. Appellant had bezwaar ingediend tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat de eerder toegekende kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) herzien had. De Svb had appellant een bedrag van € 4.485,84 teruggevorderd en hem meegedeeld dat hij dit bedrag in termijnen moest terugbetalen. Appellant stelde dat zijn bezwaar tegen de herziening van de kinderbijslag ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard vanwege termijnoverschrijding. Hij voerde aan dat de besluiten van de Svb niet aangetekend waren verzonden, waardoor de ingangsdatum van de bezwaartermijn niet correct was vastgesteld.
De Raad overwoog dat appellant erkende dat de besluiten op het opgegeven correspondentie-adres waren ontvangen. De Raad concludeerde dat de besluiten op de juiste wijze waren verzonden en dat de bezwaartermijn was aangevangen op de dag na de verzending. Appellant had niet aangetoond dat de besluiten pas kort voor zijn bezwaar waren ontvangen, en de Raad oordeelde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Svb had het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk verklaard, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.