ECLI:NL:CRVB:2010:BM5549
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak over terugbetalingsverplichting studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij de appellant in beroep ging tegen de door de Minister vastgestelde terugbetalingsverplichting van studiefinanciering vanaf 1 januari 2008. De appellant, woonachtig in Slovenië, stelde dat hij niet in staat was om aan deze verplichting te voldoen vanwege zijn financiële situatie, waaronder het ontbreken van een vaste baan en de hoge kosten van levensonderhoud in Slovenië.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de maatstaf voor de draagkracht van de appellant voor het jaar 2008 gebaseerd is op zijn toetsingsinkomen in 2006, zoals bepaald in de Wet studiefinanciering 2000. De Raad concludeerde dat het besteedbaar inkomen van de appellant niet relevant is voor de vaststelling van zijn draagkracht. Bovendien werd opgemerkt dat de Minister geen bevoegdheid heeft om af te wijken van het wettelijk omschreven begrip toetsingsinkomen.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de griffier aanwezig was. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, aangezien er geen aanleiding voor was. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent studiefinanciering en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen.