ECLI:NL:CRVB:2010:BM4919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag op basis van de klokureneis in de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die kinderbijslag aanvroeg voor zijn zoon over het tweede en derde kwartaal van 2005. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), omdat het onderwijs dat de zoon volgde niet voldeed aan de klokureneis. Volgens artikel 7, tweede lid, aanhef en sub a, van de AKW heeft een kind van 16 of 17 jaar recht op kinderbijslag als het gemiddeld ten minste 213 klokuren per kwartaal onderwijs volgt. De Svb stelde vast dat de zoon gemiddeld slechts 204 klokuren per kwartaal onderwijs volgde, wat onvoldoende was om in aanmerking te komen voor de kinderbijslag.
Appellant ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die de beslissing van de Svb had bevestigd. Tijdens de zitting op 31 maart 2010 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door J.A.J. Groenendaal. De Raad heeft de relevante feiten en omstandigheden uit de eerdere uitspraak en het bestreden besluit in overweging genomen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de Svb de weigering van de kinderbijslag op juiste gronden had gehandhaafd.
De Raad merkte op dat er geen betwisting was over het feit dat de zoon onderwijs volgde, maar dat het aantal klokuren niet voldeed aan de vereisten van de AKW. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet kon slagen. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 mei 2010.